zondag 17 augustus 2025

Ruinerwold en het ontbrekende vaantje

 

Ruinerwold en het ontbrekende vaantje

Dit jaar was hij er voor het eerst niet bij, mijn man.

Oldtimerdag Ruinerwold… vanaf 2011, het jaar nadat Bert zijn droomauto had aangeschaft, waren wij erbij. Meestal met een serie andere Mercedessen, want hij had al snel contacten met andere Mercedes liefhebbers. Zijn eerste meeting was bij Marco Kraan, waar hij meteen Engelsman Nik Greene uit Frankrijk ontmoette. Nik had die W126 500 SEL, die Bert ook wilde kopen. Ze waren meteen dikke vrienden.

De liefde voor auto’s is Bert met de paplepel ingegoten. Toen zijn vader wist dat zijn eerste kind een zoon was, kocht hij een Ferrari voor hem. Hij leerde wat later dat ook het onderhoud erbij hoorde 😊


In zijn puberteit had hij twee droomauto’s op posters aan de muur van zijn kamertje. Een Lamborghini Countagh (die uit Miami Vice) èn een Mercedes W 126. 

Hij groeide al snel op en uit, in die puberteit. Hij paste lang niet in alle auto’s en hij realiseerde zich dat die Lamborghini het wel niet zou worden…


Toen hij rond 2007, 2008, over de aanschaf van een oldtimer begon, was ik benieuwd. Zelf ook behept met het oldtimervirus, aangestoken door de Snoek die mijn vader voor zijn werk had gereden, vond ik die Mercedes die hij me liet zien erg chic. We spraken af dat het zijn hobby was, en dat hij dus ook moest zorgen voor voldoende geld voor aanschaf èn onderhoud… want handige handjes had hij niet echt…

Toen die bak er was… de man was de koning te rijk. En eerlijk is eerlijk, ik ook. Het heerlijke V8 geluid, niet te evenaren toch.

We reden met de club overal heen. Een bezoek aan Stuttgart, het Mercedesmuseum bijvoorbeeld.

De oldtimerdag in Ruinerwold bezochten we dan voor het eerst in 2011. En we waren volkomen verkocht. De sfeer, de auto’s, de toertocht met mensen langs de berm, alles even leuk. We verheugden ons elk jaar weer. Hij had bewondering voor hoe “ze” het regelden: “Het hele dorp moet wel meedoen”, zei hij, “als je ziet hoeveel mensen er op de been zijn, en dan degenen die je niet ziet maar wel hard werken!”

Door de auto kwam hij nog eens ergens. Zijn vriend Nik vroeg of hij met hem mee wilde om voor hem te vertalen in de museale archieven: Nik was bezig met een boek over “das Auto” en hij sprak geen Duits… Bert kwam er razend enthousiast van terug. Later was er een nog geweldiger weekeinde waarin Nik de ontwerper van “das Auto” mocht interviewen: Bruno Sacco! Bert mocht mee.

In 2023 hoorden we, nèt voor de oldtimerdag, dat het rare vlekje op zijn voetzool een acraal melanoom was. Het moest zo snel mogelijk geopereerd worden. Het liefst meteen. Maar ja… hij wilde wel naar Ruinerwold. De dinsdag daarna was de eerste operatie. Er volgden nog twee, en het leek goed te gaan. Een half jaar heeft hij aan conditie gewerkt, ondersteund door immuuntherapie. We waren hoopvol. In 2024, weer voor de oldtimerdag, kwam het terug. Hij had een raar bultje op zijn enkel gezien, en er kwamen er snel meer bij. Hij had pijn, die dag in Ruinerwold. Maar met een paar paracetamol had hij het toch erg naar zijn zin.

Het ging daarna heel snel verkeerd. Eind oktober bracht ik hem voor een petscan naar het ziekenhuis, en hij is niet meer thuis geweest. Vier weken later was hij uit de tijd.

Ik hield de auto, onze Grijze Dame. Ze staat nu op mijn naam. Ik kreeg als opdracht van hem mee dat ik er nieuwe herinneringen mee moest maken. Dat doe ik. Tripjes naar familie, met familie, het maakt me echt gelukkig.

Ik gaf me op voor de oldtimerdag. In de voorbereiding de auto poetsen, aftanken, en zorgen dat alle vaantjes klaarlagen voor de hoedenplank. Dat deed Bert ook altijd. Tot mijn verbazing zag ik dat 2024 ontbrak. Echt gek. Hij haalde ze altijd, juist omdat hij dat zo leuk vond, op de hoedenplank. Ik dacht, hij heeft vast pijn gehad of het was hem te ver lopen. Ik vond het akelig.

Terwijl we het dorp inreden, met een groep Mercedessen op rij, was het er weer: het enthousiasme van altijd. Het veld op, de auto netjes neerzetten, de matjes netjes leggen en de kussens op de stoelen, de Wackeldackel rechtop, en de vaantjes eromheen… toch jammer…

Maar ik dacht, weet je wat, ik ga straks vragen of ze er nog eentje hebben bij de organisatie.

Dat deed ik. Bij het aanmelden vroeg ik het aan Claudia, die mijn gegevens noteerde en haar best ging doen. Zo lief, dacht ik!

Ik stond in de hamburgerrij toen ze ik zag dat ze gebeld had. Gauw terugbellen en echt. Ze had er een voor me. Van een vriend, die er toch niks mee deed… Ze kwam hem nog brengen ook.

Naast met Claudia, had ik er ondertussen ook met andere mensen over gesproken. Mensen die kwamen kijken bij onze mooie auto, de gordijntjes erin, de kussens. Een mevrouw kwam later terug en vroeg mijn telefoonnummer want, zei ze, ik heb dat vaantje nog wel liggen en jij mag hem hebben…

Wat ik niet wist, was dat een van onze Mercedesvrienden de zijne voor mij had meegenomen… Hij vertelde het pas toen ik het vaantje van Claudia liet zien…

Ik vind het iedere keer weer geweldig, oldtimerdag Ruinerwold.

Door Claudia’s actie heb ik de vaantjes compleet. Geen ‘gat’ tussen de vaantjes.

Ik vind het tekenend voor de oldtimerdag Ruinerwold. Al die geweldige vrijwilligers, die kan ik niet persoonlijk bedanken.

Claudia wel. Je hebt mijn dag gemaakt meid. Dankjewel.


dinsdag 12 augustus 2025

verhaal van een lievelingskledingstuk...

 

De rode hoodie, verhaal van een lievelingskledingstuk.

Meer dan tien jaar geleden reisden we weer eens door Amerika.

Deze keer langs Route 66. Het was lang niet zo warm als we dachten en Bert wilde iets warms kopen om aan te doen. Niet zo gemakkelijk te vinden, met zijn toen nog maat 6xl…

Gelukkig was er bij een tankstation een wat uitgebreider winkeltje. Met grote t-shirts en hoodies.

Zelfs in de goede maat, met extra lange mouwen, en nog rood ook.


Hij deed ‘m meteen aan en bijna niet meer uit.


Wat was die man gek op zijn rooie hoodie. Ik moest hem zowat omkopen om het ding op z’n tijd eens te wassen. Als ik ‘m gestreken aan hem teruggaf, zo van de plank, nog lekker warm, leek hij op een kind dat zijn lievelingsknuffel aanpakte.

Je kon hem er in uittekenen.



Toen de maagverkleining kwam en hij enorm afviel was het eigenlijk geen gezicht meer. Ik vond dat het niet meer kon. Daar had hij geen boodschap aan. Hij ging wel op zoek naar een nieuwe rooie hoodie maar haast had ie er niet mee.


Hij droeg ‘m vooral binnen. Hij koesterde zich erin, en toen hij en ik echt afvielen, konden we er samen in. De rits ging dan achter mijn rug dicht. En dan begon het klieren, want hij had me en liet me niet meer gaan. Het eindigde meestal met de slappe lach samen. Ik ontsnapte onderdoor.



Een jaar of twee terug ging de rits stuk. Hij was er daadwerkelijk verdrietig over. Ik zei, dan nu tijd voor een one way ticket de kliko in? Of ik niet goed bij mijn hoofd was. De hoodie bleef, dus.

Vooral bij het gamen, maar ook als hij zich de laatste tijd niet lekker voelde dan ging de hoodie aan.

Toen hij naar het ziekenhuis ging had hij een andere jas aan. De rooie bleef thuis. Aan de burostoel.

En hij hangt er nog. Net als toen Bert nog leefde, knuffel ik af en toe de burostoel.



Toen met Bert en al, nu met alleen de rooie hoodie.

Zo blij, dat die er tenminste nog is.