zondag 17 augustus 2025

Ruinerwold en het ontbrekende vaantje

 

Ruinerwold en het ontbrekende vaantje

Dit jaar was hij er voor het eerst niet bij, mijn man.

Oldtimerdag Ruinerwold… vanaf 2011, het jaar nadat Bert zijn droomauto had aangeschaft, waren wij erbij. Meestal met een serie andere Mercedessen, want hij had al snel contacten met andere Mercedes liefhebbers. Zijn eerste meeting was bij Marco Kraan, waar hij meteen Engelsman Nik Greene uit Frankrijk ontmoette. Nik had die W126 500 SEL, die Bert ook wilde kopen. Ze waren meteen dikke vrienden.

De liefde voor auto’s is Bert met de paplepel ingegoten. Toen zijn vader wist dat zijn eerste kind een zoon was, kocht hij een Ferrari voor hem. Hij leerde wat later dat ook het onderhoud erbij hoorde 😊


In zijn puberteit had hij twee droomauto’s op posters aan de muur van zijn kamertje. Een Lamborghini Countagh (die uit Miami Vice) èn een Mercedes W 126. 

Hij groeide al snel op en uit, in die puberteit. Hij paste lang niet in alle auto’s en hij realiseerde zich dat die Lamborghini het wel niet zou worden…


Toen hij rond 2007, 2008, over de aanschaf van een oldtimer begon, was ik benieuwd. Zelf ook behept met het oldtimervirus, aangestoken door de Snoek die mijn vader voor zijn werk had gereden, vond ik die Mercedes die hij me liet zien erg chic. We spraken af dat het zijn hobby was, en dat hij dus ook moest zorgen voor voldoende geld voor aanschaf èn onderhoud… want handige handjes had hij niet echt…

Toen die bak er was… de man was de koning te rijk. En eerlijk is eerlijk, ik ook. Het heerlijke V8 geluid, niet te evenaren toch.

We reden met de club overal heen. Een bezoek aan Stuttgart, het Mercedesmuseum bijvoorbeeld.

De oldtimerdag in Ruinerwold bezochten we dan voor het eerst in 2011. En we waren volkomen verkocht. De sfeer, de auto’s, de toertocht met mensen langs de berm, alles even leuk. We verheugden ons elk jaar weer. Hij had bewondering voor hoe “ze” het regelden: “Het hele dorp moet wel meedoen”, zei hij, “als je ziet hoeveel mensen er op de been zijn, en dan degenen die je niet ziet maar wel hard werken!”

Door de auto kwam hij nog eens ergens. Zijn vriend Nik vroeg of hij met hem mee wilde om voor hem te vertalen in de museale archieven: Nik was bezig met een boek over “das Auto” en hij sprak geen Duits… Bert kwam er razend enthousiast van terug. Later was er een nog geweldiger weekeinde waarin Nik de ontwerper van “das Auto” mocht interviewen: Bruno Sacco! Bert mocht mee.

In 2023 hoorden we, nèt voor de oldtimerdag, dat het rare vlekje op zijn voetzool een acraal melanoom was. Het moest zo snel mogelijk geopereerd worden. Het liefst meteen. Maar ja… hij wilde wel naar Ruinerwold. De dinsdag daarna was de eerste operatie. Er volgden nog twee, en het leek goed te gaan. Een half jaar heeft hij aan conditie gewerkt, ondersteund door immuuntherapie. We waren hoopvol. In 2024, weer voor de oldtimerdag, kwam het terug. Hij had een raar bultje op zijn enkel gezien, en er kwamen er snel meer bij. Hij had pijn, die dag in Ruinerwold. Maar met een paar paracetamol had hij het toch erg naar zijn zin.

Het ging daarna heel snel verkeerd. Eind oktober bracht ik hem voor een petscan naar het ziekenhuis, en hij is niet meer thuis geweest. Vier weken later was hij uit de tijd.

Ik hield de auto, onze Grijze Dame. Ze staat nu op mijn naam. Ik kreeg als opdracht van hem mee dat ik er nieuwe herinneringen mee moest maken. Dat doe ik. Tripjes naar familie, met familie, het maakt me echt gelukkig.

Ik gaf me op voor de oldtimerdag. In de voorbereiding de auto poetsen, aftanken, en zorgen dat alle vaantjes klaarlagen voor de hoedenplank. Dat deed Bert ook altijd. Tot mijn verbazing zag ik dat 2024 ontbrak. Echt gek. Hij haalde ze altijd, juist omdat hij dat zo leuk vond, op de hoedenplank. Ik dacht, hij heeft vast pijn gehad of het was hem te ver lopen. Ik vond het akelig.

Terwijl we het dorp inreden, met een groep Mercedessen op rij, was het er weer: het enthousiasme van altijd. Het veld op, de auto netjes neerzetten, de matjes netjes leggen en de kussens op de stoelen, de Wackeldackel rechtop, en de vaantjes eromheen… toch jammer…

Maar ik dacht, weet je wat, ik ga straks vragen of ze er nog eentje hebben bij de organisatie.

Dat deed ik. Bij het aanmelden vroeg ik het aan Claudia, die mijn gegevens noteerde en haar best ging doen. Zo lief, dacht ik!

Ik stond in de hamburgerrij toen ze ik zag dat ze gebeld had. Gauw terugbellen en echt. Ze had er een voor me. Van een vriend, die er toch niks mee deed… Ze kwam hem nog brengen ook.

Naast met Claudia, had ik er ondertussen ook met andere mensen over gesproken. Mensen die kwamen kijken bij onze mooie auto, de gordijntjes erin, de kussens. Een mevrouw kwam later terug en vroeg mijn telefoonnummer want, zei ze, ik heb dat vaantje nog wel liggen en jij mag hem hebben…

Wat ik niet wist, was dat een van onze Mercedesvrienden de zijne voor mij had meegenomen… Hij vertelde het pas toen ik het vaantje van Claudia liet zien…

Ik vind het iedere keer weer geweldig, oldtimerdag Ruinerwold.

Door Claudia’s actie heb ik de vaantjes compleet. Geen ‘gat’ tussen de vaantjes.

Ik vind het tekenend voor de oldtimerdag Ruinerwold. Al die geweldige vrijwilligers, die kan ik niet persoonlijk bedanken.

Claudia wel. Je hebt mijn dag gemaakt meid. Dankjewel.


dinsdag 12 augustus 2025

verhaal van een lievelingskledingstuk...

 

De rode hoodie, verhaal van een lievelingskledingstuk.

Meer dan tien jaar geleden reisden we weer eens door Amerika.

Deze keer langs Route 66. Het was lang niet zo warm als we dachten en Bert wilde iets warms kopen om aan te doen. Niet zo gemakkelijk te vinden, met zijn toen nog maat 6xl…

Gelukkig was er bij een tankstation een wat uitgebreider winkeltje. Met grote t-shirts en hoodies.

Zelfs in de goede maat, met extra lange mouwen, en nog rood ook.


Hij deed ‘m meteen aan en bijna niet meer uit.


Wat was die man gek op zijn rooie hoodie. Ik moest hem zowat omkopen om het ding op z’n tijd eens te wassen. Als ik ‘m gestreken aan hem teruggaf, zo van de plank, nog lekker warm, leek hij op een kind dat zijn lievelingsknuffel aanpakte.

Je kon hem er in uittekenen.



Toen de maagverkleining kwam en hij enorm afviel was het eigenlijk geen gezicht meer. Ik vond dat het niet meer kon. Daar had hij geen boodschap aan. Hij ging wel op zoek naar een nieuwe rooie hoodie maar haast had ie er niet mee.


Hij droeg ‘m vooral binnen. Hij koesterde zich erin, en toen hij en ik echt afvielen, konden we er samen in. De rits ging dan achter mijn rug dicht. En dan begon het klieren, want hij had me en liet me niet meer gaan. Het eindigde meestal met de slappe lach samen. Ik ontsnapte onderdoor.



Een jaar of twee terug ging de rits stuk. Hij was er daadwerkelijk verdrietig over. Ik zei, dan nu tijd voor een one way ticket de kliko in? Of ik niet goed bij mijn hoofd was. De hoodie bleef, dus.

Vooral bij het gamen, maar ook als hij zich de laatste tijd niet lekker voelde dan ging de hoodie aan.

Toen hij naar het ziekenhuis ging had hij een andere jas aan. De rooie bleef thuis. Aan de burostoel.

En hij hangt er nog. Net als toen Bert nog leefde, knuffel ik af en toe de burostoel.



Toen met Bert en al, nu met alleen de rooie hoodie.

Zo blij, dat die er tenminste nog is.

woensdag 23 juli 2025

Broodje herstel

Zijn gevoel voor humor ging gepaard met een groot taalgevoel.

Beiden stonden op mijn verlanglijstje voor een man.

Hij scoorde dus meteen bij de eerste ontmoeting al punten, door goeie taalgrappen te maken.

De laatste tijd merk ik dat ik aan het herstellen ben: het allerdiepste verdriet komt nog maar zelden voor. Ik ben wel weer iets sneller moe en dus ook sneller emotioneel nu het werk weer begonnen is.

Het brein moet duidelijk even wennen. Waar het voeren van gesprekken en het stellen van dieptevragen geen enkel probleem is, merk ik dat het schrijven van het rapport dat volgt op het assessment meer tijd en meer hersteltijd vraagt. Na een stuk schrijven is het op, en moet ik echt wat anders gaan doen. Soms een dutje, soms een fietstocht of alvast het eten klaarmaken voor later.

Ik vind dat eerlijk gezegd niet leuk. Het valt me tegen van de kop. Waar ik wel alweer aardig goed kon lezen is dit zeker een ander stukje brein ofzo. Niet zo lief, zeg ik tegen dat stukje.

Maar ik neem het wel serieus. Op is op, en ik ben niet in staat om dan toch door te gaan. Het gaat niet. Dus, weg bij de computer. Goed voor mezelf zorgen helpt: op tijd naar bed, gezonde dingen eten zoals noten en avocado. Goede vetten, breinvoer. Rust.

Na zo’n dag moeizaam tikken en zoeken naar de juiste vormen van formuleren had ik er behoefte aan om even bij Berts’ graf te kijken voor een beetje rust.

Het was helemaal ondersteboven gehaald. Na onderzoek bleek dat een dier zijn leger had gemaakt in de nog zachte bosgrond. Na de eerste emotionele reactie, die echt hevig was, werd alles geweldig opgelost door het personeel van Hoogengraven.

Hij was altijd al aantrekkelijk voor dieren, ik dacht het, mijn broer zei het… Ik moest er vreselijk om lachen. Het paste helemaal in de lijn van zijn humor.

Toch had ik even een paar dagen nodig om te herstellen. Brein was ff weg, zeg maar.

Gisteren was een dag dat het schrijven goed lukte. Ik heb mijzelf getrakteerd met een fietstocht en een ijsje bij Ekkelenkamp, waar vroeger bijna al onze fietstochten op miraculeuze wijze eindigden…


Vieren wat er te vieren valt vrouwtje, zei hij dan. Al is het alleen maar dat jij zo lief bent. Waarop ik hem ervan beschuldigde mij de verantwoordelijkheid te geven voor zijn behoefte aan ijsjes…

Vanmiddag bij het maken van mijn lunch schoot ik ineens in de lach door de herinnering aan zijn benaming van zo’n lekker broodje kip met avocado… Broodje hulkvet, noemde hij het.



Het maakt mij blij dat ik zijn humor en zijn taalgevoel weer kan handelen zonder tranen.

Broodje herstel, dus…

 

woensdag 9 juli 2025

It's a bird now

 Gisteren moest ik even naar de opticien.

Iets met computerbril, ouder worden en andere glazen.

Ik was Ommer Bissingh vergeten. Jaarlijks vanaf begin juli elke dinsdag thematische gezelligheid met markt, muziek, en veel mensen. Dus de auto verderop (fiets in reparatie!) en over de markt naar de winkel van Voor Zien.

Op de terugweg zag ik het t-shirt.

Voorop Bert van Sesamstraat maar dan als Vincent van Gogh: baardje, raar oortje maar met bekende wijde lach. Er stond onder: “Bert van Gogh”.

Bijna meteen gingen mijn handen naar het rek om te kijken of er ook een 3XL was en of het lang genoeg voor Bert was. Oh… die zou hij leuk vinden…. En PATS. Het shirt viel op de grond en ik huilde.

Nou, zei de vrouw bij de kraam, zo erg is het niet hoor, we hangen ‘m gewoon weer op.

Gauw de zonnebril op en verder.

Hoe die man in mijn lijf zit. In mijn vingers, in mijn hoofd.

En hoe dat dan zijn eigen weg gaat. Onvoorspelbaar. Onvoorstelbaar.

Die man was knetter op gekke t-shirts. Zijn Bob Ross-shirts, zijn Johnny Cash, Beavis en Butthead, als het maar grappig was en onverwacht bij zo’n grote kerel.



Zijn meest geweldige moment ever had hij in een vakantie waarin ik met mijn leuke Kaffe Fassetthoedje de show steelde. Overal kreeg ik er complimenten voor.

Hij maakte er vette grappen over.

Tot we bij Lake Tahoe waren en Bovenkamp in zijn Bob Ross-shirt met mij naar de kabelbaan liep. We kwamen een jonge kerel tegen die bijna tegen Bert aanliep en zei “Dude! Your shirt! Where did you buy it!” Hij wilde er persé ook eentje, want hij had de kunstacademie gedaan en schilderde zelf. Op de academie hadden ze les gehad over Bob Ross, waarbij hij een paper had geschreven over de video’s van Bob Ross. Er ontspon zich een gesprek waar manlief van genoot, over hoe hij altijd Bob Ross keek na een avond stappen met de jongens, om weer een beetje tot rust te komen. Hoe wij regelmatig tegen elkaar zeiden “Yeah, its a bird now” als er een foutje gemaakt was en we hadden het opgelost. De jongen vond het helemaal geweldig.

De rest van de dag moest ik hem "Dude" noemen. En Dude bleef erbij dat deze éne erkenning van zijn kunstenaarsziel toch veel meer zei dan dat handwerkhoedje van mij… Met die grijns van hem.. 



Gekke t-shirts.

Ze liggen nog steeds in de kast. Keurig op de stapel. Hij hield zo van zijn t-shirts.  

Ik van hem.

Zodoende kom ik vandaag tot de was, een boodschap, en twee dutjes. En deze blog.

Ode aan Bob Ross.

Maar bovenal aan Bert. My one and only.

Die van alle foutjes vogels maakte.

 

 

donderdag 29 mei 2025

Briefje op Hemelvaart

 Na onze eerste reis naar Amerika maakten Bert en ik een aantal reizen binnen Europa.

We verkenden Tsjechië en Slowakije.

We zagen prachtige kleine houten kerkjes richting de Poolse grens, maakten mooie bergbeklimmingen, bezochten kastelen, kloosters en ouderwetse kuuroorden.

Eén daarvan was Bardejovske Kupele.

Ver naar het oosten toe. Het ging er hard aan toe, in dat kuuroord. De massages leken op een behandeling van een schnitzel bij de slager. Het baden ging volgens vaste regels, en het ritueel rondom dat baden leek haast een ouderwetse James Bondfilm, met vierkante mevrouwen in witte jassen en een slagershoedje op.

Ergens in die omgeving bezochten we een stadje met een prachtig plein. Er stond een hoge toren. Bert wilde er natuurlijk op. Ik ook wel, maar het was zo’n hele nare smalle trap, met versleten treden, en een donkerte waar ik eng van werd…

Ik wacht wel beneden, zei ik. Ik zat lekker op het bankje in de zon onder de toren toen ik Bert hoorde roepen.

“Kom nou!” riep hij.

“Ik durf niet!” riep ik.

“Ik gooi wat naar beneden, vangen!” en de daad bij het woord voegend zeilde er wat naar beneden.

Het was een briefje om een munt heen gevouwen.


Dat briefje vond ik vanmorgen terug in een oude portefeuille van mijzelf. Mijn oog viel erop terwijl ik de was ophing.

Pas geleden was ik achter de schuine kantjes op zolder bezig om een paar DVD’s te zoeken. In één van de dozen lagen wat losse spullen die ik naast me neerlegde op de vloer. Toen ik gevonden had wat ik zocht was ik de portefeuille al vergeten.

Vanmorgen dacht ik, wie weet, zit er nog wat geld in.

Nou, dat niet. Wat ik wel zag was veel kostbaarder.


Om te beginnen dit kaartje wat hij mij gaf toen ik in een burn-out zat. “Stop maar in je portemonnee”, zei hij. Dat had ik dus gedaan.

Nog wat lieve herinnerdingen: een toegangskaartje voor het Mercedesmuseum in Stuttgart uit 2017, een van de fijnste weekenden die we hadden met onze club.


Maar het allermooiste was dat briefje. Op de achterkant van het kaartje voor een houten kerk in Dukla. Ik zag me meteen weer staan, daar op dat plein. Omhoog kijkend naar die lieve stralende man die riep “Het is zo mooi hier!” Ik heb het maar gedaan, met angst en beven. Omdat hij het zei. Omdat hij mij bij zich wilde hebben om dat mooie uitzicht samen te delen. Hij was trots op mij. Ik een beetje boos op hem, want het was echt wel toch wel eng.

Toen ik het briefje vanmorgen las, liepen de tranen onmiddellijk over mijn wangen.

Wat een tekst, om op Hemelvaart tegen te komen.


Gisteren was het precies een half jaar geleden dat hij een weg ging die ik niet kan volgen.

Maar wat een boodschap geeft hij mij. Hij blijft mij moedig maken.

Hij is vast trots op mij. En ik, een beetje boos op hem. Op die weg kan ik hem niet volgen.

Ik moet mijn eigen weg gaan.


Het is wel te doen. 

Er is licht genoeg. En er zijn plekken waar ik er even ‘uit kan” voor lucht.

En het wordt breder. 

Hubbie heeft gelijk. 

In mijn hoofd hoor ik hem lachen. 

Hij had namelijk altijd gelijk. 

Tuurlijk!

 

 

maandag 14 oktober 2024

Vaag.

 

“Wat een vaag stuk” denk ik, terwijl ik kijk naar wat er in de vide van museum De Fundatie hangt.

Ik ben met mijn vriendin Kristen in Zwolle. Ze is een paar dagen over uit Amerika.

We ‘doen’ de Fundatie vanwege de tentoonstelling van Marianne von Werefkin, impressionistisch schilder. Haar prachtige werken raken me meteen. Vergelijkingen, vragen, tijd nemen om die vragen samen te bespreken, heel erg fijn.

De tentoonstelling beslaat twee vleugels die verbonden zijn door de vide.

En opnieuw kijk ik naar dat vage stuk. Het lijken wel panties aan elkaar geknoopt. Ik ben benieuwd naar de uitleg en zie de tekst die erbij hoort. Het heet Xi-xi, maan.


Als altijd nieuwsgierig naar materiaal, zie ik al gauw dat er zowel Nederlands als Zuidamerikaans katoen is gebruikt, geverfd met zuurzakbladeren. Het inheemse katoen wordt ook wel ‘de zijde van Zuid-Amerika’ genoemd, of het ‘witte goud van Peru’. Van oudsher wordt het gebruikt om stoffen mee te maken, voor rituelen en volksgeneeskunde.

De kunstenaar, Cristina Flores Pescoràn, lees ik daarna pas, heeft met dit werk een conceptuele röntgenfoto willen maken van haar binnenste. Het werk is onderdeel van haar poging om weer in contact te komen met haar erfgoed.

Met dit ‘zelfportret’ belicht ze onvertelde verhalen en confronteert ze haar trauma’s die zijn voortgekomen uit haar zestien jaar lange strijd met huidkanker. 

En dat komt binnen.

Dat is allerminst vaag.

Hoewel manlief nu 'pas' anderhalf jaar te maken heeft met huidkanker, begrijp ik waarom het zowel vaag, als scherp, als hard en zacht is. Het is goud, het is fout. Het is mooi, vies, smerig op sommige plekken. En toch ook van een bijzonder soort kwetsbare schoonheid.

Alles wat wij ook ervaren.

De operaties vorig jaar, de vervelende consequenties daarvan. De terugkeer, met de pijn, het ziek zijn van de behandeling die bedoeld is om je beter te maken, de afhankelijkheid en de moeheid. Het verbindende van weer een volgende stap maken in je eigen schaduwen, ontdekken van oude overlevingspatronen en die samen bespreken en oplossen. 

Goud, zilver en brons. We winnen het allemaal.

Ondanks alles de diepe verbondenheid, in de vage verwachting en de spanning voor weer nieuwe uitslagen.

Vanmorgen loop ik even de tuin in. Ik maak, zoals altijd, foto’s van mijn bloemen.


Half oktober, en wat bloeit er veel. In tegenstelling tot anders, krijg ik geen scherpe beelden.


Het past wel bij deze periode. Toch zijn ze, in al hun fragiliteit, wel mooi.

Vaag is het. Fragiel. Hoofd, hart, toekomst.

We weten het niet. Maar mooi is het toch. Soms.

dinsdag 11 juni 2024

The way out

 The way out

Het heeft me altijd geboeid.

Wat beweegt mensen om een bepaald pad te kiezen?

Ik las “Het verrotte leven van Floortje Bloem”, van Yvonne Keuls. Ik was 13. Aan het einde van het boek zegt ze “Ik doe steeds dingen omdat een ander het wil”. Dat resoneerde ergens diep in mij.

Films als “Christiane F.” maakten diepe indruk. Maar ook Gandhi, The Color Purple en Yentl, waarbij de psychologische invulling van de ‘coming-of-age’ naar voren kwam vond ik heel erg inspirerend.

De keus voor de theologieopleiding was voor mij een logische: zoeken naar zin, zoeken naar hoger en dieper. Naar ‘hoe kan ik mensen recht doen en aan het licht laten komen’.

De diepere laag, zingeving, waar kom jij je bed voor uit.

Het is dan ook een onlosmakelijk thema in de begeleiding die ik bied. 

Nou is het vrij gemakkelijk om de vraag te stellen “Waar kom jij je bed voor uit”.

Vaak is er wel iets. Soms ook niets.

Bij ‘iets’ kun je dat dan naar boven halen, in het licht zetten, aandacht geven, tot er meer van komt.

Niet zo ingewikkeld, want alleen al het benoemen van “ik zie dat je ogen beginnen te stralen als je het erover hebt” is vaak al voldoende om een uurtje luisterplezier te beleven.

 

Bij ‘niets’ is er soms leegte. Waar is de zin? Waar het licht? Wat moet je doen?

Vaak kies ik voor even stilte. Als het echt te lang duurt, vraag ik weleens “Wat doet dit met je?” Ik ben niet blind hoor… meestal zie ik wel beweging in het gezicht of in het lichaam. 

Met iemand meegaan in de leegte, geen gemakkelijke stap. In de leegte van de ander, ontmoet je soms ook eigen leegte. Al of niet voorbij.

 

Bij één van mijn cliënten was die beweging te zien. De lippen naar beneden, een trekken in de kin. Ik liet de stilte nog even duren. Hij vroeg “Waarom zeg je niks, ik kan niet tegen die stilte”. Ik vroeg hem wat er dan gebeurde.

Hij fluisterde ‘dan komt die gedachte’. Hardop uitspreken ging niet.

“Je mag mij vertellen wat je kwijt wilt, niets moet, alles mag” zei ik, ook zachtjes.

“Maar wat ga jij dan doen? Word je boos? Kun je die gedachte wel horen? De vorige kon dat niet, die had gezegd dat dat niet mocht van God. Maar daar geloof ik niet in”. Dit werd bijna boos gezegd.

 

“Ik weet niet wat jij denkt. Maar ik ben niet gauw bang voor gedachten”, zei ik.

Hij moest voor alle zekerheid nog wel even precies weten wat ik dan dacht met betrekking tot God.

Ik gaf aan dat ik niet geloof in een oordelende God, en ook weet wat het is om last te hebben van oordelende mensen. Hij moest lachen.

 

“Ik weet niet hoe ik moet leven”, zei hij. “En soms denk ik dat ik er beter niet kan zijn.”

Ik bleef even stil. Verdriet tekende zijn gezicht.

“Dit is wat ik bij je zie” zei ik, en tekende zijn gezicht. Rimpels en die éne traan.

 

“Mag ik ook tekenen?” vroeg hij.

Natuurlijk mocht dat.

En hij tekende een groot vel vol met donkerblauw, donkergroen en donkergrijs. Hokjes, cirkels, met grote en kleine bewegingen.

Toen het vel bijna vol was, zag ik hem zoeken in de kleuren.

Hij keek mij aan, maar ik dacht, ik zeg mooi niks. Het is jouw werk…

Hij pakte een lichte kleur blauw.

En tekende opzij van het midden een klein lichtblauw poppetje.

 

“Zo.” Zei hij. “Dat is klaar. De volgende keer vertel ik er wel wat over. Nu mag je wel weggaan.”

Ik had mijn kop vol met vragen. Waarom geen zwart? Waarom dat lichte blauw? Was hij dat poppetje? Wat deed dat daar?

 

De week erna lag de tekening op tafel.

“Je hebt vast vragen, hè?”

“Jij kent mij, ik heb er een heleboel! Maar jij vertelt mij maar wat je wilt, ik stel geen vragen. Mooi niet!” Hij moest lachen.

 “Ik ben het lichtblauwe poppetje”, zei hij. “Maar om mij heen, dik donker. Ik heb nagedacht over hoe ik eruit kan komen maar ik weet het niet.”

“Het lijkt ook wel een doolhof”, zei ik. “Als je nou dat lichte blauw nog eens pakt? En dat krijt in je hand gewoon een weg laat zoeken? Niet nadenken, maar gewoon je hand z’n weg laten gaan.”

 

Hij deed het.

Hij moest een paar keer overnieuw beginnen.

Maar hij zou eruit. Ik zag het aan hoe beslist hij tekende.

En het lukte.

 

Ik zag het gebeuren.

“The way out” zei hij.

Grote glimlach bij hem.

Grote glimlach bij mij.

We zijn langzaam aan gaan zoeken naar wat hij graag deed als kind. Daar zijn we begonnen met een nieuw pad. Van daaruit op zoek naar mensen die diezelfde passie hebben, en zo dat doolhof uit. Minder eenzaamheid. Leren over grenzen aangeven. Leren hoe te leven.

“The way out is the way in”, merkte hij laatst op.

“Het leven in”, voegde hij eraan toe.