vrijdag 24 januari 2020

Werken met bewondering

Werken met bewondering

Al een tijd ben ik vaktechnisch assessor voor EVC CentrumVigor
Ik voer gesprekken met mensen die een (her)registratie nodig hebben bij het SKJ.
Het zijn allemaal mensen die als professional in de jeugd- en gezinszorg werken.

Mijn collega, een beroepsoverstijgende assessor en ik voeren een gesprek met de kandidaat.
De collega kijkt naar de competenties die iemand eigenlijk in elk beroep kan gebruiken: leiderschap, servicegerichtheid, communicatieve vaardigheden, resultaatgerichtheid etc. Daarnaast, wat vooral van belang is, is het inschatten van niveau: laat de kandidaat MBO-niveau zien? HBO? WO? Ziet de collega potentie voor een hoger niveau?

Ik kijk naar hoe de kandidaat zijn/ haar werk doet. Mijn kader is de beroepsstandaard van Vakbekwame hbo Jeugd- en Gezinsprofessional.
Binnen de jeugd- en gezinszorg zijn er veel varianten: ik zat bij de Raad voor de Kinderbescherming, bij zorgboerderijen, gezinshuizen, gesloten instellingen, open instellingen, Centra voor Jeugd en Gezin, kindercoaches.
We zien grote en kleine kantoren, kinderparadijsjes op de mooiste plekken van Nederland, en warm ingerichte zolderkamers bij mensen thuis.

We beginnen het gesprek bij het begin.
Waar ben jij geboren? Hoe zag je gezin van herkomst eruit?
Heb je broers/ zusters? Vertel eens iets over je basisschoolperiode? Hoe heb je je tijd daarna ervaren?

Zo neemt de kandidaat ons mee door het leven.
Werkervaring die opgedaan is in allerlei banen, in vrijwilligerswerk.
Opleidingen, al dan niet afgerond met een diploma of certificaat.
Vooral ook veel voorbeelden uit de beroepspraktijk.

Uit dat hele verhaal vissen mijn collega en ik allerlei informatie.
We schrijven onze vingers blauw.
We luisteren, stellen vragen, en verzamelen zo de 'data' die we nodig hebben voor het schrijven van een rapport.

In mijn achterhoofd (en op papier voor de ondersteuning) heb ik de beroepsstandaard voor de HBO jeugd- en gezinsprofessional. Dat is het kader waarmee ik het rapport schrijf: dat rapport noemen wij bij Vigor een 'trotsdocument'.
In dat kader worden 6 deskundigheidsgebieden aangegeven, waaronder bijna 80 prestatie-indicatoren hangen.
Aan mij de schone taak om aan te tonen dat de kandidaat aan die deskundigheidsgebieden en die prestatie-indicatoren voldoet.
Dat betekent dat ik voorbeelden uit de praktijk nodig heb: in de trant van "wat gebeurde er? wat deed jij? wat waren daarvan de gevolgen?"

Na het gesprek, dat zomaar vier uur kan duren, gaan wij weer naar huis.
Daar schrijf ik mijn gedeelte van het trotsdocument.
Daar doe ik een uur of vijf over, als er verder niks bijzonders is.

Het moeilijkste van het schrijven van de rapporten vind ik dat ik er geen waardeoordelen in mag laten doorklinken.
En dat is zo moeilijk, omdat het vaak zulke geweldige mensen zijn.

Ze kijken daar zelf vaak anders tegenaan: ze vinden het heel gewoon wat ze doen.
Of een ander kan het beter.
Of ze doen eigenlijk nooit genoeg voor de kinderen.

De meeste mensen in dit vak komen met regelmaat schrijnende situaties tegen.
Ze moeten soms afwegingen maken waar je koud van wordt: wat doen we wanneer kinderen of jongeren in onveilige thuissituaties verkeren?
Hoe handel je wanneer je ziet dat een kind niet aan zijn ouders duidelijk kan maken hoe het zich voelt? En het heel moeilijk is om aan die hele grote vader uit te leggen dat zijn zoon zo graag met pappa wil spelen en knuffelen maar dat niet durft te vragen? Hoe deal je ermee wanneer een kind gaten trapt in jouw deuren?

Waar ik dan koud van word, is de manier waarop ze die afwegingen maken.
De manier waarop ze dan het gesprek met ouders aangaan, en die moeilijke thema's met betrokkenheid aanroeren.
Hoe ze met oplossingsgerichte vragen de ouders aan het denken zetten.
Hoe ze met Playmobielpoppetjes dat kleine meisje laten uitbeelden hoe zij haar plaats ziet in de drie verschillende huizen waar zij woont. Hoe ze aan de familieleden met Brain Blocks uitleggen hoe het werkt in het hoofd van het kind met autisme. Zodat zij snappen dat hij weleens ontploft en van pure overprikkeling niet meer weet waar hij het zoeken moet.
Ze doen dat integer en betrokken.
Ze overleggen met andere professionals, met instanties en reflecteren op hun eigen aandeel om te kijken waar ze zich kunnen verbeteren.
Ze doen aan trainingen mee en aan cursussen om hun kennis op peil te houden.

Als ik dan bijvoorbeeld een gezinshuismoeder spreek, die meer dan vijf kinderen in huis heeft, van 8 tot 19, die zonder uitzondering een traumatisch verleden hebben, al dan niet gekoppeld aan een hechtingstoornis, dan ben ik vol bewondering. Zij vindt het heel gewoon wat zij doet, al kan ze wel aangeven dat ze het als zeer zinvol werk ervaart. Als mijn collega en ik onze bewondering uitspreken, weet ze haast niet waar ze kijken moet.

Als ik die bevlogen zorgboerderij-eigenaar in mijn hoofd laat weerklinken die een aantal banen achter de rug heeft, maar uiteindelijk kiest voor een boerderij met veel land waar de kinderen vooral HEEL veel buiten spelen, dan word ik daar stil van.

Als ik mij die kindercoach voor de geest haal, die kleine vrouw, die die hele grote vader stille tranen laat huilen wanneer tot hem doordringt dat zijn joggie bang van hem is als hij zo naar hem schreeuwt, dan denk ik alleen maar, wat een mazzel heeft dat joggie met zo'n pleitbezorger. Pappa leert ondertussen hoe hij zijn kleine kerel kan laten zien hoeveel hij van hem houdt; ze spelen samen spelletjes, ze gaan samen vissen, het gaat goed.

In de rapportages kan ik mijn waardeoordelen niet laten doorklinken.
Ik moet met feiten bewijzen dat iemand laat zien dat hij/ zij een SKJ-registratie waard is.
Dat doe ik dan ook.

Nu wil ik mij in deze blog richten tot jullie, die dit werk doen.
Ik wil laten horen wat een geweldige mensen ik jullie vind.
Ik vind dat de kinderen waar jullie mee en voor werken, geluk hebben dat ze jullie treffen.

Wat zijn jullie de moeite waard.
Ik krijg er energie van als ik met jullie mag praten.
Ik vind het fijn om een trotsdocument voor jullie te schrijven.
Zodat jullie door kunnen gaan met het ondersteunen van gezinnen en kinderen.

Mijn petje af, voor jullie!





woensdag 15 januari 2020

zinspirerende mindset

Zinspirerende mindset

Ik kan er soms met mijn verstand niet bij.
Wie mijn blog vaker leest weet dat ik heel veel ontleen aan het gedicht Eb van Vasalis.

Het gaat er om dat er onderhuids van alles kan gebeuren terwijl je denkt, wanneer gebeurt er nou eens wat. Je ziet het namelijk niet. Het is even eb in je bewustzijn.

Dan keert het tij.

Ik merk het vaker bij mijzelf; soms is het een tijd eb; dan ben ik onder de oppervlakte bezig met iets dat ik niet onder woorden durf te brengen. Of, anders gezegd, het is nog niet zover.
Meestal komt er dan niet veel creatiefs uit mijn handen.
Meestal brei ik dan sokken.

Begin januari had ik met mijn artquiltgroep 'Polderart' een workshop gelliplate bij Suze Termaat.
Pas halverwege de middag begon het een beetje te stromen en werd ik een beetje blij van wat ik deed.

De week erna hadden we het vervolg; en daarvoor moesten we de geprinte stofjes strijken en snijden. De dag na de eerste workshop kwamen al de mooiste collages op onze groepsapp.
Ik streek, en was eigenlijk helemaal niet zo blij met het resultaat.


Natuurlijk; foto bij donker gemaakt, te rommelig, ik dacht, we zien het morgen wel weer.
Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Toch?!

Ik nam de volgende dag alle lapjes mee naar mijn atelier, maakte ruimte, en dacht, hoe nu.
Eerst maar eens een selectie maken; welke wil ik persé houden?
En zal ik eens kijken wat ik nog heb?

Daar werd ik blij van.



Op de tweede lesdag was het maken van de collage gauw gedaan.
Nog een paar kleine veranderingen en klaar.
Ondergrond, tussenvulling, en naaien.

Het is nog niet af, maar ik word er heel blij van.

In de week er tussenin had ik een hele bijzondere ontmoeting.
Dit gesprek heeft mijn mindset veranderd.

Het tij is gekeerd.
Ik kijk anders naar mijzelf en naar mijn toekomst.

Vanuit deze ontmoeting ben ik onmiddellijk aan het werk gegaan met het thema van de Algemene Tentoonstelling...

Daarvoor heb ik een UFO gepakt waarvan ik ineens wist wat ik ermee wilde gaan doen, nu.
Niet dat dat het ook gaat worden hoor. Gaandeweg pas ik aan.
Zoals altijd wanneer ik werk vanuit mijn diepste zelf.


.

Gericht aan het werk. Het hoofd borrelt. En bruist.
Ik werk voor mezelf; naar een gericht punt in de toekomst.

Ik word er blij van.
En het vervult me van een diepe dankbaarheid dat ik mensen om me heen heb die mij zinspireren.
Ik kan er met mijn verstand niet bij.
Wel met mijn ziel.