In mijn werk als vaktechnisch assessor voor de Jeugdzorg kom ik bijzondere mensen tegen.
Elke week een gesprek, elke week weer anders.
Elk heeft haar of zijn eigen motivatie om dit werk te gaan doen, en zodra die ogen gaan stralen weet je dat je die essentie hebt. De een heeft andere kwaliteiten dan de ander, maar allemaal hebben ze die.
Ik had vandaag een parel.
Eentje met een achtergrond van heb-ik-jou-daar.
Maar daar gaat het niet over. Het gaat over de ontwikkeling van die ene mens, en over hoe daardoor kinderen helen en tot rust komen.
Het verhaal van die gebroken kinderen raakt mij bij tijden nog het meest.
Alles komt voorbij. Meisjes uit een loverboycircuit, jongetjes die op hun 3e al de man in huis zijn omdat er geen volwassene bij hem woont. In naam wel, maar die grote mens is dat niet echt. Kindjes die bang zijn voor van alles. Jongeren met een enorme agressie in zich, die zonder thuis niet anders meer verwachten dan dat iedereen ze uitkotst.
En dan komen ze bij zo'n parel.
Zo'n parel met geduld. Die ze door rust en structuur een kans geeft. Die zorgt voor therapie. Die een eind met ze gaat rijden omdat dat kind niet kan praten als ze tegenover je aan tafel zit. Maar zo onderweg, in een zoemende auto, in dat veilige coconnetje, kan het zomaar af en toe wat zeggen.
Ik had vanmiddag de behoefte om het in beeld te brengen wat ik had gehoord.
Hier is een heel klein werkje: 7 x 7 cm.
Het ruwe juteachtige stofje onderop. Het rafelt. Wat kant, vergeeld, want wat is zo'n kindje moe. Stukjes papier, een verzameling van trauma, diagnose, verwaarlozing bij elkaar. En daar bovenop zo'n parelmoeren knoopje. De dame die ik sprak, verbindt. Zij verbindt de fragmentjes van dat korte, moeilijke bestaan en zij maakt er een prachtig geheel van. Zij helpt het kind helen.
De schoonheid van imperfectie: rafelrandjes, vergeeldheid, rommelige stukjes. Met een stralend knoopje.
Ik zag op mijn werktafel nog meer 'rommel': restjes papier van het artjournal dat ik heb gemaakt voor een lieve vriendin. Strookjes van een centimeter breed. Waarom had ik ze eigenlijk bewaard?
Om dit te maken, denk ik:
Dit werk is gemaakt van alleen maar 'rommel': dat ruwe ondergrondstofje is van een zakje waar ik een cadeautje in had gekregen. Ik vond de stof mooi, ik dacht dat ik dat wel kon gebruiken. De randjes had ik eraf gescheurd. Wie bewaart dat nou? Nou ja. Ik.
Ik naaide de gescheurde stukjes papier op de stof, met er bovenop een gouden kraaltje. Op een rijtje. Daarnaast zo'n afgescheurd randje. Ook met gouden kraaltjes.
Elk stukje papier een levensfragmentje, gescheurd, ogenschijnlijk waardeloos, maar die parel van vanmorgen laat het fragmentje schitteren met een klein kraaltje goud.
De rafelrandjes, de gescheurde strookjes, niks waard.
Dat kinderleven, gescheurde, gerafelde fragmentjes.
Maar in ritme, in rust, met een gouden kraaltje erop, maakt zij het mooi.
De schoonheid van imperfectie.
Mijn taak is het naar boven halen van het helende, verbindende vermogen.
Het benoemen en beschrijven van kwaliteit.
Dat kan ik ook best hoor, daar niet van.
Maar soms moet ik het even in beeld doen.
Zodat je het ook ziet.
Want dan ben ik geraakt, door die ene, prachtige mens.
Wat een mooi verhaal. Fijn dat jullie er zijn voor deze kinderen. En wat heerlijk dat je jezelf zo creatief kunt uiten.
BeantwoordenVerwijderen